13 november 2011

Dagboek 1942 - 1945, Nederland Hongarije (8)

Hoofdstuk 8 – Vertrek uit Budapest

Het werd Februari '45. De gevechten aan de overkant van de Donau in Buda hielden aan, maar het was een aflopende zaak. Ik had reeds lange rijen Duitse krijgsgevangenen, begeleid door enkele Russen, door de stad zien trekken. Eén voor één verhuisden de meisjes van het internaat naar hun familie in de provincie en namen afscheid. In de stad was toch geen werk meer, alles was vernield. De twee zusjes Szekeres nodigen mij een avond uit in hun privé kolenkelder. Na enige tijd in gezelligheid met hen doorgebracht te hebben wendde de oudste zich tot mij en zei plompverloren: „Ga maar met Böszi slapen“. Misschien had ze gemerkt dat ik mij tot haar zusje aangetrokken voelde. Zij was ook uitzonderlijk lief, een kleine donkere schoonheid. Vreemd genoeg heb ik hun ouders nooit meer gezien, misschien zijn zij omgekomen of vastgezet omdat de vader een hoge ambtenaar in de vorige regering was.
Enige tijd later verhuisde ik naar de eerste verdieping van het oude huis dat inmiddels een ruïne was, omdat de kelder steeds leger werd. Daar was nog een ijzeren bed tussen het puin van een kamer aan de galerij, waarin ik kon slapen. Ik vond ergens een bijl, die ik voor de veiligheid onder het bed legde vanwege de plunderingen en omdat iedereen naar binnen kon lopen.
Op een avond laat was ik in het donker teruggekomen naar mijn bed. Ik had daarvoor wat geld gevonden door mijn hand te steken tussen de leuningen en zittingen van kapotte fauteuils en sofa's. Ik was ermee naar de zwarte markt gegaan om wat lekkers te kopen, ik had konstant een hongerig gevoel. Klaarblijkelijk had ik enig geluid gemaakt bij mijn thuiskomst. „Wie is daar?“ klonk het opeens. De heer Kovács had mij gehoord, maar hij wist niet dat ik het was. Ik gaf geen antwoord. „Wie is daar, wie is daarboven?!“. Hij voelde zich nog steeds blokhoofd. Opzettelijk verschoof ik een paar losse stenen met mijn voet. Hij herhaalde zijn oproep wel vijf of zes maal. Toen hoorde ik zijn voetstappen op de stenen trap, vervolgens schuifelde hij voorzichtig, het puin wegschuivend, over de galerij naderbij. Ik trok mij zo ver mogelijk naar achteren terug. Hij stond voor de woning. Hij probeerde naar binnen te klimmen en scheen met een kleine zaklamp. Toen hoorde ik hem vallen. Een gemene vloek, hij schreeuwde het uit! „Mijn enkel, verdomme!“ Hij bleef liggen, kon zich niet meer oprichten, misschien had hij zijn enkel verstuikt of gebroken. De volgende morgen was hij verdwenen en ik heb hem niet meer gezien.
Door kontakt met een voormalige Nederlandse konsul hadden wij een voorlopig bewijs van Nederlanderschap gekregen, omdat ik in Nederland geboren was. Het was niet meer dan een verklaring op gestempeld papier in een cellophanen hoes, maar het was toch een vriendelijk gebaar. Bij de Russen hadden wij ons aangemeld als buitenlanders om te repatriëren. Hopelijk bestond de zaak van mijn vader nog in Nederland.
In Budapest duurde de oorlogstoestand voort. Alleen voor veel geld of sieraden was aan eten te komen.
Ter gelegenheid van de wederopbouw van de eerste brug over de Donau, de Erzsébet brug, ben ik bij de openstelling samen met vele andere honderden mensen er overheen gelopen. Door hun automatische wapens in de lucht af te schieten moesten de Russen aanvankelijk de menigte in bedwang houden, zo graag wilde men weer naar de overkant.
Omstreeks Mei 1945 vertrokken enkele treinen voor buitenlanders uit Budapest, in het hele land waren nog precies drie lokomotieven gespaard gebleven. Een Russische officier kwam ons met een vrachtauto ophalen en kontroleerde onze zogenaamde Nederlandse paspoorten. „Dat is geen paspoort, geen blauw boekje.“, aldus de officier. „Jawel! Jawel!“ knikten wij heftig, „Het blauwe boekje is ons afgenomen door de Nazi's omdat wij Joden zijn, afgenomen toen we opgepakt werden, en daarom is dit, een vervangend paspoort, aan ons uitgereikt“. „Nou goed dan“, stemde de officier in, „Stappen jullie maar in“. Dat is het verschil tussen de Duisters en de Russen, dacht ik: deze kunnen soms zelfstandig tegen de regels in gaan.

1 opmerking:

  1. Het blijft lezen als een prachtige roman. En mooi dat dit karaktertypering aan het einde er in zit. Het verschil tussen de Duitse Grundlichkeit en het Russische denken....Mooi!

    BeantwoordenVerwijderen