28 juli 2009

De carve gijp, les 1

Ook bekend als Powerhalse, power-jibe en speed-jibe. Het wordt ook nog als gybe geschreven. De goed uitgevoerde gijp bij het windsurfen is het grote struikelblok voor de meeste beoefenaars. Sommige mensen doen er jaren over, ikzelf kon het vroeger redelijk, heb de vaardigheid verloren door te weinig routine, en heb het onlangs weer verbeterd door prive-lessen te nemen. Als je het op de video ziet, lijkt het helemaal niet zo moeilijk. Maar er zitten zoveel bewegingen in, en het gaat zo snel, en je kunt zoveel fout doen, daar kun je je als buitenstaander geen voorstelling van maken. Sommige mensen kunnen het van nature, andere moeten er hard voor zwoegen.

Hier is een korte handleiding van mij met een paar aanwijzingen die je nooit ergens leest.

Om goed te kunnen gijpen moet je eerst in planee zijn. Dat wil zeggen, zo snel varen (min. ongeveer 20-25 km/u) dat de plank niet meer IN, maar OP het water ligt. De plank gedraagt zich nu als een waterski en wordt met de voeten en het lichaamsgewicht gestuurd in plaats van het zeil. Het zelfde als bij carve-skis of snowboards, skateboards en wakeboards, enzovoorts.

Zeilen doe je normaalgesproken op halve wind (wind komt van de zijkant), omkeren om in de andere richting te varen doe je door overstag te gaan in de ene richting of te gijpen in de andere richting. Bij het gijpen vaar je van de wind weg, je blijft daardoor beter op snelheid als bij het overstag gaan, en daardoor is het mogelijk een gijp als vloeiende snelle beweging uit te voeren.

Ik begin de gijp door de trapeze los te koppelen van de giek en de achterste voet uit de voetbanden te halen, en dan door middel van voetsturing af te vallen (de richting te veranderen van de wind weg). Daarbij is belangrijk: niet naar achteren te leunen maar naar voren. Dit gaat tegen je instinkt in, omdat je, net als bij het skien, ertoe neigt naar achteren te leunen omdat je dan alles beter onder controle hebt. Het nadeel is echter dat je daardoor snelheid verliest. Je leunt dus iets naar voren, dat bereik je door iets door de knieen te gaan en het zeil mee te bewegen naar voren. Dit heeft het effect dat het zeil naar binnen meeleunt in de bocht, net als een motorrijder die naar de binnenkant van de bocht helt.

Nu laat je de plank in deze houding een eind door de bocht gaan, en daarbij houdt je het zeil dicht. Ook dit gaat tegen je instinkt in, je hebt de neiging het zeil steeds in dezelfde richting t.o.v. de wind te houden, dat wil zeggen het steeds meer te laten vieren, maar ook daarmee verlies je snelheid. Op zijn vroegst als je 90 graden gedraaid hebt laat je het zeil iets vieren, anders zou namelijk de wind van de verkeerde kant in het zeil komen. Nu wordt het 'langzaam' tijd om het zeil om te laten klappen ofwel het zeil te shiften. Tegelijkertijd moeten ook de voeten verplaatst worden. De beginner zal de voeten eerst verplaatsen en dan het zeil shiften, de gevorderde doet het ofwel bijna tegelijkertijd of na het shiften. Ik verplaats eerste de voeten en dan direkt daarna shift ik het zeil. Ik zet daarbij eerste de achterste voet naar voren, voor de voorste voet, en dan haal ik de andere voet uit de voetband en zet hem achter de andere, waarbij de tenen nu in de andere richting wijzen. De oorpronkelijke voorste voet is tot op dit moment in de voetband gebeleven, omdat daarmee de plank beter gestuurd kan worden. Er zijn ook andere voetbewegingen mogelijk. Zo wordt in veel videos de omgekeerde volgorde getoond. Dat moet ik nog eens uitproberen.

Het shiften van het zeil moet snel gaan en met de juiste beweging, dit is het punt waarop de meeste surfers in het water vallen. Voor mij is de juiste beweging een soort ronde draaibeweging met de masthand. Eerst laat ik de zeilhand los. Daardoor klapt het zeil meteen open, je laat het extreem vieren. Op hetzelfde moment zet je de beweging in met de masthand. Gesteld dat de rechterhand masthand is, dan trek je nu met deze hand het zeil naar rechts, quasi van de binnenbocht naar de buitenbocht. De draaibeweging is zo alsof je met een pollepel rechtsom in een grote pan roert. Een beetje van je af, dan naar rechts, dan naar je toe trekken en dan weer terug naar links. Het zeil volgt tijdens deze beweging de mast en is nu, als alles goed gaat, 180 graden gedraaid. Met de vrije hand grijp je nu over de andere arm heen naar de giek aan de andere kant van het zeil, die nu naar je toe gekeerd is. Deze hand (de linkerhand) wordt de masthand op de nieuwe koers. De oude masthand laat los en grijpt nu rechts naast de nieuwe masthand de giek, ook aan de nieuwe kant van het zeil, en wordt zo de nieuwe zeilhand. Dit alles moet snel genoeg gaan dat de plank in planee blijft.

Ik schat dat het verplaatsen van de voeten ongeveer een halve seconde duurt, en het shiften een hele seconde.

Je trekt het zeil nu krachtig dicht, als het goed is vaar je nu nog een stuk op ruime wind en moet je nog een eind oploeven om weer op halve koers te komen. Zo gauw als het mogelijk is weer de voeten in de voetbanden steken.

Mijn grootste trauma

In het kader van psychologische zelftherapie hier nu het verhaal van mijn grootste trauma. Daar ik geen oorlog heb meegemaakt en nooit slachtoffer van een geweldmisdrijf ben geweest, valt de gebeurtenis in vergelijking met andere traumata misschien licht uit, maar voor mij was het een belevenis die zo zwaar insloeg dat ik mij sindsdien goed voor kan stellen hoe het is om bijvoorbeeld verkracht te worden; om uitgeleverd te zijn aan iemand die macht over je heeft en die deze macht misbruikt. Die gebeurtenis heeft mijn zicht op mijzelf grondig veranderd, op de wereld en op bepaalde mensen in die wereld.

Ik werd aan de gebeurtenis herinnerd toen ik vorige week op het industrieterrein Lorentz in Harderwijk een wandeling maakte, wachtend op de opening van de mega-surfshop Telstar, om aldaar een nieuw surfzeil te kopen. Op een zelfde soort industrieterrein vond namelijk het gebeuren plaats, een industrieterrein in Rotterdam, en het gaat om een auto-handelaar. Ik zou dolgraag de naam van de handelaar noemen, maar de waarheid is dat ik het vergeten ben. Waarschijnlijk heb ik het bewust zo snel mogelijk vergeten in een poging het te verdingen.

Ik was in het bezit van een metallic groene Daewoo Nexia, zo'n soort namaak Opel Kadet. Die had ik ongeveer een jaar geleden bijna nieuw gekocht bij een dealer in Halfweg, met een fikse korting op de prijs, in ruil voor een oude Renault 19 die werkelijk niet veel meer waard was. Daar ik nu echter al een tijdje een bedrijfsauto reed, wilde ik de Daewoo weer verkopen. Als eerste ging ik naar de dealer waar ik hem gekocht had, maar die bood mij een prijs die ik veel te laag vond. Ik belde twee of drie bedrijven en een auto-handelaar in Rotterdam klonk serieus en ik stapte in de auto en reed er naartoe.



Toen ik de showroom betrad kreeg ik al een vlaag van achterdocht bij het zien van een van de verkopers; hij droeg een paardestaart en zag er verder uit alsof hij zo uit een gangsterfilm was gestapt. Vooroordelen, dacht ik, laat je niet zo beinvloeden. Ik sprak een andere verkoper aan we stapten zijn kantoor binnen. Ik stak mijn verhaal af, ik was nogal overtuigd van mijn onderhandelingstechnieken, ik had al enige ervaring opgedaan, en zo zei ik bijvoorbeeld dat hij geen verhaal hoefde op te hangen over hoe slecht de auto is en wat er allemaal aan mankeert, omdat we immers allemaal weten dat dat handelaarspraatjes zijn. Hij keek eerst ietwat verrast, maar had daar verder geen problemen mee. Zonder de auto van binnen gezien te hebben, ik had nog het koopcontract bij me van een jaar geleden dat hij geinteresseerd doorlas, kwamen we tot een prijs: 12.000 gulden. Ik was tevreden, alles was in kannen en kruiken. De verkoper gaf opdracht aan een collega alvast de papieren over te schrijven.

So weit alles gut.

Alleen nog even een klein ritje maken met de auto, om te kijken of de auto werkelijk functioneert. Toen de verkoper terug kwam van zijn ritje, had hij een bezorgd gezicht. 'Daar is iets mis met de versnelling, zo kan ik de auto niet kopen. De versnelling kraakt en moet gerepareerd worden, misschien zelfs vervangen. Dat kost minstens 5000 gulden'. Aha, dacht ik, nu gaat het mis. Of ik zelf nog een kijkje wilde nemen, dan kon hij het me laten horen. Dat heeft geen zin, dacht ik bij mezelf, technisch kan ik zowiezo niet argumenteren. Nou ja, maakt niet uit, dan gaat de verkoop gewoon niet door em ik probeer het ergens anders. 'Zo eenvoudig is dat niet', aldus de verkoper, 'doordat we het kenteken al overgeschreven hebben is de auto eigenlijk al van eigenaar veranderd, en er moet BTW betaald worden, bij 18% van 12.000 kun je uitrekenen hoeveel dat is'. Waarschijnlijk moest er zelfs twee keer BTW betaald moet worden, omdat de auto weer terug op mijn naam over te schrijven, maar daaraan kan ik mij niet meer zo precies herinneren. Als ik dus de verkoop wilde annuleren, moest ik meer als 4000 gulden betalen aan de overheid.

Paniek maakte zich van mij meester. Kan dat überhaupt? Is het echt waar dat je de BTW moet betalen als je het kenteken hebt overgeschreven? Is er misschien echt iets mis met de versnelling? Had ik maar meteen een koopcontract verlangd en niet vertrouwd op de mondeling afgesproken prijs. Was ik maar niet zo arrogant geweest om te geloven dat ik het tegen een stelletje doorgewinterde snode bedriegers op kon nemen. Had ik maar iemand meegenomen. Was ik nu zo dom en naief? Enzovoorts.

Ik kon zo snel geen oplossing bedenken, en ging akkoord met een 5000 gulden lagere verkoopprijs: 7000 gulden. Ik was eerlijk gezegd geintimideerd. Deze wolven in schaapsvel hadden mij goed ingeschat: iemand met een grote mond die als het erop aan komt helemaal geen verstand heeft van autos kopen en verkopen. Ik was professioneel genaaid geworden. Een dure en vernederende les. Ik liet me nog naar het station chaufferen en probeerde het gebeurde zo snel mogelijk te verdringen.

Ongelogen en echt waar: een paar weken later zie ik op de televisie een reportage van precies dit soort bedrog bij autohandelaren. Bij een autohandelaar in Rotterdam in DEZELFDE STRAAT als waar ik mijn Daewoo verkocht had. Twee journalisten, een man en een vrouw, probeerden een tweedehands auto bij de handelaar te verkopen, en de procedure leek als twee druppels water op die bij mij. Een prijs werd afgsproken na een korte oppervlakkige bezichtiging van de auto. Alleen als formaliteit werd nog een klein proefritje gemaakt. Na de proefrit bleek op wonderbaarlijke wijze de automotor opeens olie te lekken. Met een verborgen camera was te zien dat de handelaar deze olie zelf aangebracht had. En zo werd geprobeerd de verkopers te dwingen de auto voor een veel lagere prijs te verkopen. Onder het motto: jullie hebben zeker geprobeerd ons een kapotte auto te verkopen.

Achteraf gezien had mijn handelaar de Daewoo waarschijnlijk ook op de een of andere manier 'geprepareerd', zodat de versnelling werkelijk kraakte, voor het geval ik toch had willen kijken.



Wat is het gevolg? De volgende auto die ik tweedehands gekocht heb (nieuwe auto's koop ik nog steeds niet, het geld groeit niet op mijn rug), heb ik van een particulier gekocht, en ik heb hem voor de verkoop bij de ADAC (het Duitse pendant van de ANWB) laten doorlichten. Dat was mijn voorwaarde, anders had ik de auto niet gekocht. De verkoper ging ermee akkoord, ik beloofde de auto te kopen voor de afgesproken prijs als er bij de controle geen grote gebreken tevoorschijn zouden komen. Bij de controle bleek dat de remmen aan vervanging toe waren, en dat heb ik op de prijs aangerekend. Overigens is het weer een Daewoo, dit keer een Nubira. Ik rijd hem nu sinds 6-7 jaar, 5 jaar geleden heb ik er LPG in laten bouwen. Hij heeft regelmatig reparaties en allerlei kleine gebreken, maar niemand is perfect en over het algemeen ben ik tevreden. Hij heeft nu 230.000 op de teller en voor een Koreaan is dat al aardig wat. Daar ik hem toendestijds gekocht heb voor minder dan 4000 Euro is er van waardeverlies geen sprake meer. En dat is een lekker gevoel bij het rijden.

13 juli 2009

Vakantie

Morgen gaan we, naar het Veluwemeer. Kamperen en surfen, anderhalve week. Geen tijd om te bloggen, alleen om te gijpen.

Tot ziens.

P.S. Wie zich verveelt en perse iets wil lezen, kan hiernaast uit de nieuwe rubriek 'Uit het verleden' logjes recyclen die ikzelf de moeite waard vind.

8 juli 2009

Op jacht naar de taboes

In Nederland is het erg modieus en hip om taboes niet te respecteren, taboes zijn er om omver geworpen te worden. Nederlanders zijn tolerant (dat was tenminste zo toen ik er nog woonde), nuchter en open, en kunnen over alles praten.

Dat valt je pas op als je een tijdje in het buitenland gewoond hebt en dan weer een bezoek brengt aan Nederland. Vorig jaar werd ik bijvoorbeeld op de Nederlandse Televisie vergast op het onderwerp RIMMEN in een talkshow op de late avond. Heel stoer werd er lacherig over gepraat, als ik het me goed herinner was de gast een porno-'ster'.

Sommige taboes zijn inderdaad oubollig en kun je net zo goed overboord gooien, maar meestal is er een goede reden dat een onderwerp taboe is. Waar ik over val zijn mensen die alleen al het feit dat ze een taboe doorbreken als erstrebenswert beschouwen. 'Ik durf over sex te praten', 'Ik vertel aan iedereen die het horen wil, wat ik voor jeugdtrauma's heb', 'Wil je mijn borsten zien, hier zijn ze', kijk op de vroeg avond naar een 'reality'-show en je weet wat ik bedoel.

Als je niets zinnigs over het onderwerp te vertellen hebt en alleen maar de aandacht probeert te trekken of hip te zijn, houd dan alsjeblieft je mond. Ik ben niet geinteresseerd in jouw onpassende geheimpjes.

2 juli 2009

Cooperatie of confrontatie


Ik denk graag na over dingen die in het dagelijks veel voorkomen, maar waar weinig over gesproken wordt. De ongeschreven regels. De regels waar mijn ouders me niets over verteld hebben, en die je gaandeweg als kind of als volwassene leert. Zo ook dit onderwerp.

Omgaan met conflicten en meningsverschillen. Ruzie maken of verstandig praten, zo zou de titel ook kunnen zijn. In alle gevallen waarin we in conflict treden met een medemens besluiten we tot een van deze twee hoofd-strategien: confrontatie of cooperatie. We doen dit onbewust en gevoelsmatig. Organisaties en regeringen hebben voortdurend conflicten met andere organisaties en moeten deze beslissing ook iedere keer nemen, maar uiteraard wordt er in dat geval bewust over nagedacht en niet zomaar op het instinct vertrouwd. De een of andere 'natuurlijke leider' daargelaten. Het voorbeeld van de Duitse regering die momenteel nadenkt over hoe zij zich opstelt in het conflict met Iran maakte mij hierop attent.

De keuze of iemand probeert te coopereren of de confrontatie aangaat, is sterk afhankelijk van iemands persoonlijke karakter. Ik ken een paar mensen die graag de confrontatie aangaan, ongeacht wie ze daarmee voor het hoofd stoten. Zij lijken bijna plezier te beleven aan de wrijving die daarbij ontstaat. Dan zijn er andere mensen die altijd proberen de lieve vrede te bewaren. Dat kan zijn omdat ze angst hebben voor de confrontatie en daar slecht mee om kunnen gaan, zij zijn net als de hond die zich op zijn buik legt en zo toont dat hij zich onderwerpt aan zijn meerdere. Het kan echter ook zijn dat iemand clever genoeg is om ook op de vreedzame manier de strijd in zijn voordeel te beslissen.

Een voorbeeld: een conflict om de details van een bezoekregeling van een kind van gescheiden ouders. De cooperatie-optie houdt in dat de partner die het ergens niet mee eens is, het gesprek met de andere partner zoekt. De confontatie daarentegen kan worden aangegaan door het probleem naar een instantie te brengen en de partner kwaadschiks te dwingen om mee te werken, eventueel voor de gezinsrechter met advocaten en de hele Rattenschwanz. Een andere, meestal niet zo effectieve, manier om de confrontatie aan te gaan is je woede de vrije loop te laten en direkt ruzie te maken met je contrahent. Er wordt meestal van afgeraden, maar in sommige situaties is het de enige mogelijkheid. Het voordeel is dat de strijd zo vaak zeer snel voorbij is. Ik denk aan die ene keer dat ik een grote mond heb opgezet toen de zoveelste cafebezoeker naast onze vorige woning op de parkeerplaats aanstalten maakte om te gaan staan pissen. Als je met een luide barse stem een Duitser aanschreeuwt, dan is hij daar vaak gevoelig voor.

Als je nu eens op het persoonlijke vlak ook deze beslissing bewust en weloverwogen wil nemen, welke criteria leg je dan daarbij aan? De cooperatie-optie verdient altijd de voorkeur, omdat er na een harde confrontatie een verliezer overblijft die zich in de toekomst zal willen wreken. We willen dus eerst proberen te coopereren. Maar natuurlijk alleen wanneer we de kans op succes daarbij hoog genoeg inschatten. Waarvan hangt de kans op succes bij de cooperatie-optie af?
- de argumenten
- het verschil in de vaardigheid om te onderhandelen tussen de partijen
- het machtsverschil tussen de partijen

Als deze voorwaarden niet gegeven zijn, dan moeten we overwegen of we een confrontatie aangaan. Ook dat doen we alleen als de kans op een overwinning realistisch is, als we tenminste niet verblind zijn door woede. Voorbeelden van mensen die ondanks de torenhoge Überlegenheit van de tegenstander als een blinde steenbok in de strijd rennen, zijn er te over. De kans op overwinning hangt af van:
- het feit of de andere partij ook bereid is de confrontatie aan te gaan
- indien ja, dan het verschil in strijdvaardigheid
- het machtsverschil tussen de partijen
- de argumenten

Bij beide keuzes spelen dus een paar van dezelfde factoren een rol, maar in een andere volgorde.

Als bij beide opties geen overwinning of een win-win-scenario te verwachten is, dan hebben we pech. We kunnen proberen de confrontatie helemaal uit de weg te gaan, te bedriegen, of onze buik te tonen en ons te onderwerpen. En daarna de zaak zo snel mogelijk in de doofpot stoppen en net doen of er niets gebeurd is.