29 september 2011

De piraten

In Berlijn heeft een nieuwe jonge politieke partij een gigantisch succes behaald bij de verkiezingen: van niks op 8 procent. Dat is meer dan de FDP en de Grünen bij elkaar. De Piratenpartei is jong en fris en alternatief en leuk, maar er is een probleem: ze hebben geen verkiezingsprogramma. Afgezien van het feit dat ze voor "vrij" internet zijn zonder censuur, en dat er zoveel mogelijk "gratis" moet zijn op datzelfde internet - de wortels van de partij zijn verstrengeld met de inmiddels illegale downloadsite Pirate Bay - weten ze zelf niet precies wat ze nu eigenlijk willen. Des te minder weet de kiezer wat de bedoeling is. En toch kiest hij ze.

28 september 2011

De illusie

Een illusie vindt plaats wanneer iemand iets anders waarneemt dan dat wat er is. Zo bezien is bijna alles een illusie, maar zo letterlijk wil ik het niet nemen. Ik heb je al eens verteld over mijn nieuwe jonge collega die zo slim en snel van begrip is. Die in een week tijd iets geprogammeerd had waar normale stervelingen als ik een maand over doen. Die collega heeft een illusie over mij. Hij denkt dat ik slimmer ben dan ik eigenlijk ben, en dat ik geengageerd ben. Hij vraagt mij continu allerlei dingen. Tot nu wist ik meestal de antwoorden, omdat ik hier nu eenmaal al acht jaar werk. Ik heb hem ook een heel eind op weg geholpen met een paar dingen. Maar het komt steeds vaker voor dat ik het antwoord niet weet, en het komt ook steeds vaker voor dat hij verbeteringen maakt waar ik zelf niet opgekomen ben. De illusie is aan het afbrokkelen. Dat is jammer. Niet alleen voor mij en mijn ijdelheid, maar ook voor hem. Als je jong bent is het goed om voorbeelden en helden te hebben. Het is niet leuk als die voorbeelden een voor een omvallen, teleurstellen of wanneer blijkt dat ze helemaal niet meer geengageerd zijn. Soms doe ik een beetje alsof om de schijn op te houden. En soms is zijn enthousiasme ook een echte motivatie voor mij, maar of dat van lange duur is?

25 september 2011

Dagboek 1942-1945, Nederland - Hongarije (4)

Hoofdstuk 4 - Razzia's

Ik keerde terug in onze woning. De laatste tijd woonden alleen nog mijn vader en ik daar, maar nu was ook hij ondergedoken in een ander gedeelte van de stad, omdat het in de omgeving bekend was geworden dat zijn familie Joods was. Ik liep de woning binnen en hoorde vreemde stemmen in de voorkamer. Ik zag de buurman, een altijd goed gehumeurde man, samen met zijn aangenomen zoon van ongeveer dertig, beide Joden, luisterend naar de Hongaarse uitzending van de Engelse radio. „Oh, er stond een raam aan de galerij op een kier en we zijn snel naar binnen geklommen, want er was weer een razzia.“, verduidelijkten ze. Dankzij de aanduiding boven onze voordeur waren ze hier veilig. Mijn buurman voorzag in die tijd in zijn levensonderhoud door eten te koken voor de andere bewoners, dat ze dan kwamen halen in opgestapelde pannetjes. Mij lokte hij altijd als ik langs kwam door heerlijke taarten te maken en uit te stallen op zijn brede vensterbank.

24 september 2011

De paus in Erfurt, der Papst in Erfurt

De preek begon goed. Ik parafraseer:

"Lasst und 30 Jahre zurückdenken, in das Jahr 1981. Als die Menschen noch von Stacheldraht und Wächter umgeben waren. Wer hätte gedacht daß das alles in 10 Jahre nicht mehr sein würde? Oder lasst uns noch ein Stück weiter zurückgehen, 70 Jahre, in das Jahr 1941. Wer hätte gedacht daß das 1000-jährige Reich 4 Jahre später in Schütt und Asche liegen würde? Die Menschen hier haben eine braune und eine rote Diktatur ertragen müssen."

23 september 2011

Pssst!

* fluistertoon *

De paus slaapt vannacht bij ons in de straat, nou ja, net om de hoek, in het Priesterseminar. Mevrouw HiD wil hem uitnodigen om bij ons op het balkon een sigaretje te komen roken, maar misschien is hij te moe vanwege alle drukte.

18 september 2011

Dagboek 1942-1945, Nederland Hongarije (3)

Hoofdstuk 3 - De Pijlkruisers

In september moest ik tegen mijn zin weer naar school; de mooie stad Budapest met al zijn verleidingen en baden boeide mij meer. Het belangrijkste wat ik daar leerde was het Hongaarse volkslied uit mijn hoofd op te zeggen, ontelbare coupletten met naar ik meen ieder acht regels. Ook wees men mij erop dat niet Amsterdam maar Den Haag de hoofdstad van Nederland is, want daar zetelt de regering. Nieuwsgierig keek ik op een atlas hoe Nederland vermeld werd. Daar stond „Nemét Alföld“, oftewel „Duitse Laagvlakte“.
„Is het waar dat de mensen daar op houten schoenen lopen?“ vroegen de leerlingen aan mij. „De boeren lopen op houten schoenen, klompen.“ trachtte ik duidelijk te maken. „Oh, dat is zeker omdat ze geen geld hebben om schoenen te kopen, hier lopen de boeren op laarzen!“

14 september 2011

Rüpel-Republik Deutschland

Ein schöner Artikel namens "Rüpelrepublik Deutschland" steht diese Woche in Der Spiegel über die Sitten im Straßenverkehr die sich angeblich verrohen. Wenn man über die etwas tendentiöse Anfänge in denen die Kampfradfahrer beschimpft werden hinweg liest dann kommen ein Paar interessante Zahlen und Fakten zu Tage:

- Der Radverkehr in Deutschland hat sich in den letzen 10 Jahren verdoppelt,
- Die Deutschen besitzen jetzt mehr Fahrräder (70 Millionen) als Autos,
- Trotzdem VERRINGERT sich die Gesamtzahl der Unfälle mit Radfahrerbeteiligung, mit einigen Schwankungen auf und ab,
- Deutsche Länder und Kommunen ignorieren zum allergrößten Teil weiterhin diesen Trend und geben so gut wie kein Geld aus für Radverkehrswege und Parkgelegenheit für Fahrräder,
- Der Grund für die immer häufiger werdende Straßenkämpfe zwischen Radfahrern und anderen Verkehrsteilnehmer ist schlicht und alleine diesem Umstand zu verdanken; kein Geld = keine Radwege = kein Platz für eine immer wachsende Gruppe Verkehrsteilnehmer die jetzt zum Beispiel in Berlin 30% vom Gesamtverkehr ausmacht,
- Natürlich setzen die ADAC und die Auto-industrie auf striktere Kontrollen von und Gesetze für Radfahrer, und technische Sicherheitsgadgets am Auto um mit dem zunehmenden Radverkehr zurecht zu kommen, anstatt auf die logische, sichere, und in den Niederlanden bewiesene Strategie der Radgerechten Verkehrsplanung.

So lange die Lobby der Autohersteller und Autoclubs und -vereine so stark sind daß Frau Merkel c.s. es nicht für nötig halten eine ordentliche Fahradverkehrsplanung ein zu führen die eine wachsende Bevölkerungsgruppe und die Umwelt zu Güte kommen würde, bleibt uns Radfahrern nur ein Weg:

Es reicht.

Genug mit der Höflichkeit und der Geduld! Genug mit den Demütigungen der Autofahrer und Fußgänger die meinen daß ihnen die Straße gehört! Radfahrer, verteidige dich! Du hast das beste und schnellste Verkehrsmittel in der Stadt! Du stinkst nicht! Du tust was für deine Gesundheit und die der Anderen! Du verursachst keine Staus! Du stößt kein CO2 aus. Du verschmutzt keine Luft! Du brauchst keine Straßenbahn! Du bist die Zukunft und die einzige Lösung für den Großstadverkehr! Keiner wird freiwillig Platz für dich einräumen also mußt du ihn dir selber schaffen! Ampel sind für die faule und gefährliche Autofahrer! Solange es keine Radwege gibt und kein Platz auf der Straße hast du genau so viel Recht auf den Bürgersteig wie alle anderen!

Zum Angriff!!!




11 september 2011

Dagboek 1942-1945, Nederland-Hongarije (2)

Hoofdstuk 2 – Kennismaking met Budapest

Aangekomen in Budapest namen wij voorlopig onze intrek in het hotel Bristol nabij de Erzsébet brug. Jaren later is dit hotel vervangen door het 'Intercontinentaal' hotel. Ik moest meteen een paar dagen het bed houden, want door mijn voeten was ik niet in staat om te lopen. Mijn vader, die de gewoonte had om steeds uithuizig te zijn, was in de weer met zijn familie. Later bleek dat hij zich - door ervaring wijzer geworden - bij het stadhuis had laten inschrijven als 'Gereformeerde'. Aangezien hij lange tijd in Nederland was geweest, was dit moeilijk na te gaan.
Wie schetst mijn verbazing toen ik op de tweede dag in mijn hotelkamer bezoek kreeg van een onbekend familielid. Hij stelde zich voor als Pavel Jencsele, hij was een achterneef van mijn vader, en tevens – naar later duidelijk bleek – homo. In de loop van de tijd heb ik met hem meerdere uitstapjes gemaakt in de stad, waarbij hij er altijd op uit was om gearmd met mij te lopen.
's Weekends hing ik uit het raam met uitzicht op de Duna Corso, een boulevard langs de Donau, en vergaapte mij aan het toen nog bruisende leven van de voormalige Hapsburgse monarchie. Vele officieren in hun gala-uniformen met glanzende sabels en dames in hun beste kledij paradeerden door de menigte. Tot begin 1944 kon dit leven zich voortzetten onder het bewind van de regent Horthy, een halve fascist en een trouwe vriend van Hitler. Horthy voerde – in tegenstelling tot Franco in Spanje – volgzaam en met enige vertraging de door Hitler vereiste steeds dwingendere Jodenmaatregelen door in Hongarije.
Na enige dagen in bed maakte ik een uitstapje met mijn vader op de Duna Corso, waar wij langs vele bars en restaurants wandelden. In een ervan stapten wij naar binnen, natuurlijk die waar de sympathieke Gerrö, die met ons was meegekomen uit Nederland, aan de piano speelde. Hij kwam vrijwel onmiddelijk aan ons tafeltje zitten om nieuwtjes uit te wisselen en de toestand te bespreken. Helaas hoorde ik een paar maanden later dat hij was opgepakt en afgevoerd naar Polen, waar hij is omgekomen in de gaskamers.
Met mijn vader bracht ik een bezoek aan een hem bekende arts, die mij een zalfje gaf voor mijn voeten. Ondanks mijn sceptische blik op dit medicijn genazen mijn voeten binnen een paar dagen.
We verhuisden naar de woning van mijn tante Eszti, die in het centrum van Budapest aan het Liszt Ferenc tér (Frans Liszt plein) op de eerste verdieping woonde. Het was een van die mooie oude karaktisterieke gebouwen zoals je ze ook in Wenen vindt. Een grote poort geeft toegang tot de binnenplaats, vanwaar een brede stenen trap uitkomt op de galerijen van de verdiepingen die op de binnenplaats uitkijken. Elke verdieping had vier woningen met de voordeuren in de hoeken van de galerijen.
Mijn tante had één zoon namens Laci (spreek uit 'Latsi') die elektriciën was, en één dochter Iboly ('Iboj') die elders woonde. Haar oudste zoon was reeds weggesleept en omgekomen. Als Laci tegen de avond thuis was hing hij vaak uit een van de dubbele ramen met een brede vensterbank ertussen, om te fluiten en te roepen naar de meisjes die terugkwamen van hun werk. Vlak boven ons op de tweede verdieping was namelijk een internaat gevestigd voor meisjes afkomstig uit de provincie die in de stad werkten.
Wat het eten betreft leek het mij alsof ik in de hemel terecht was gekomen. Mijn tante kookte origineel Hongaars eten zoals onder andere: Gevulde Paprika, Paprika kip en Székelyi Gulyás (zuurkool goulash met zure room). Elk weekeinde bereidde zij Beigli toe, een traditioneel gebak met gemalen maanzaad of noten, rozijnen, citroensap en suiker. Het was altijd een aanzienlijk karwei, niet in de laatse plaats omdat zij het deeg zelf kneedde. Ik slaagde erin om ongeveer elf afgesneden plakken te eten, maar Laci kon er wel veertien op.
In het voorjaar en de zomer van 1943 vermaakte ik me uitstekend met alle nieuw ontdekte neefjes en nichtjes, afkomstig van de twee broers van mijn vader. Allen droegen zij reeds de bekende gele jodenster. Tafeltennis en schaken waren onze favoriete bezigheden, met Laci heb ik vele tafeltennishallen bezocht die meestal in kelders gevestigd waren. Op een van onze tochten omtmoette ik een gevluchte Jood uit Polen, die vertelde dat de uitroeiing van de Joden daar al veel verder gevorderd was.
De Hongaarse taal had ik mij al grotendeels machtig gemaakt dankzij een aantal lessen van een eveneens uit Nederland gevluchte Hongaarse Jood, en de omgang met mijn neefjes en nichtjes. Die schepten er natuurlijk genoegen in om mij allereerst de niet zo frisse woorden te leren. Daar ik ook geïnteresseerd was in het verloop van de oorlog las ik zoveel mogelijk Hongaarse kranten. Daarin werd bericht over de eerste getto-opstand in Warschau, waarna de Duitsers het getto platbrandden en vrouwen brandend uit de ramen sprongen. Ook werd geschreven over het zogenaamde heldhaftige verzet van de Duitse soldaten in Stalingrad, waar driehonderdduizend van hen omsingeld waren.
Af en toe deed ik met mijn tant Eszti, een oud gebogen vrouwtje in het zwart, inkopen voor het eten. Zo een lieve tante had ik nog nooit gehad, maar bij gelegenheid kon ze ook flink tekeer gaan tegen de buitenwereld. Bijvoorbeeld als de slager het vlees met kracht op de weegschaal kwakte, waardoor die te ver uitsloeg. Ze zette dan zo een keel op dat de slager gedwongen was het vlees opnieuw te wegen, temeer daar de hele winkel vol met klanten aandachtig meeluisterde. Een andere keer liep ik met haar door een vrij stille straat toen een troep Hongaarse soldaten op ons af kwam marcheren. Plotseling begon ze luidkeels tegen hen uit te varen. „Ja, jullie marcheren hier prachtig als grote helden door de straten, maar wij moeten een gele ster dragen, we mogen niet meer overal komen, en we worden weggesleept naar de concentratiekampen!“ Als dit maar goed aflooopt, dacht ik bij mezelf. Het antwoord uit de rijen van de soldaten liet niet lang op zich wachten. „Nou moedertje, voor ons is het ook geen pretje. Wij moeten naar het front in Rusland om te vechten.“ Mij deed het goed dat de soldaten er zo over dachten, en niet zoals vele van hun officieren die fanatiek waren.
Vele uitstapjes heb ik ook gemaakt met mijn achterneef Jencsele, meestal naar bioscopen of konditoreien. Eén keer gingen we naar zijn woning, waar een Hongaarse graaf ondergedoken zat die niet in het leger wilde. Bij een Jood dus! Jencsele had een aardige huishoudster en bood mij aan met haar te slapen. Aangezien ik niet over het nodige geld beschikte, hield hij mij altijd vrij.

Wordt vervolgd.

5 september 2011

De moeilijkheid van condensatie

Tijd voor weer wat niveau op het gebied van de natuurkunde.

Bij mijn meimeringen over het weer struikelde ik over een onderwerp dat in principe simpel is, maar dat ik persoonlijk nooit goed heb begrepen. Het gaat over verdampen en condenseren van water. Verdamping koelt af, en condensatie verwarmt.

Om water te laten verdampen moet er warmte toegevoerd worden, en daardoor koelt het geheel af. Dit effect kennen we zeer goed uit het dagelijks leven. Als je zweet of nat bent van de regen of het zwemmen, dan koel je veel sneller af dan wanneer je droog bent. Dat komt doordat het verdampen van het vocht op je huid warmte kost, en die warmte wordt uit je lichaam "getrokken".

Dit is nog eenvoudig voor te stellen. Houd in gedachten dat temperatuur niets anders is dan de snelheid waarmee de water- en luchtdeeltjes zich bewegen. Hoe sneller de deeltjes zich bewegen, des te hoger is de temperatuur en omgekeerd. Zo is ook het absolute nulpunt bij -273 graden te begrijpen: dan staat alles stil. Ook is het zo dat deeltjes in een gas zich meer bewegen dan in een vloeistof. Nu kun je je voorstellen dat een snel bewegend (warm) luchtdeeltje op het water botst en een waterdeeltje uit de vloeistof "ketst", pats! Daarbij wordt het luchtdeeltje afgeremd (afgekoeld) en het waterdeeltje wordt in zijn vrij bewegende gastoestand geschoten. Het waterdeeltje wordt daarbij niet warmer, de toegevoegde energie wordt gebruikt om de gastoestand in te nemen. Dus: de lucht wordt afgekoeld, en het gezamenlijke systeem wordt kouder.

Het tegenovergestelde effect is moeilijker te bevatten: bij het condenseren van waterdamp*) komt warmte vrij. Als bijvoorbeeld de ruiten van de auto of je brillenglazen beslaan, dan worden deze daardoor warmer. Of uit de weerkunde: stijgende warme lucht koelt af met ongeveer 9,8 graden per 1000 meter. Op een hoogte van 1-2 km begint de damp in de stijgende lucht te condenseren, een wolk ontstaat, en deze condensatie heeft tot gevolg dat de stijgende lucht nu LANGZAMER afkoelt, namelijk met 6,5 graden per 1000 meter.

Waarom komt er warmte vrij bij het condenseren? Waar komt die warmte vandaan?

Ik stel me het omgekeerde proces voor van hierboven. Een dampdeeltje en een luchtdeeltje zijn gebroederlijk samen onderweg in gasvormige toestand. Het waterdeeltje neemt een verkeerde afslag en ze botsen tegen elkaar. Daarbij komt het waterdeeltje quasi tot stilstand, en het luchtdeeltje wordt met dubbele snelheid weggeschoten. Het waterdeeltje geeft dus al zijn bewegingsenergie af aan het luchtdeeltje, de lucht wordt warmer. Het waterdeeltje daarentegen wordt zo sterk afgeremd dat het in de langzaam bewegende vloeibare toestand overgaat, in plaats van af te koelen.

Begrijp je het nu? De werkelijkheid is vast ingewikkelder, maar wij mensen vinden dat we moeilijke dingen begrijpen zodra als we ze ons kunnen voorstellen met versimpelde analogieen.

Proefwerkvraag: wat bevat meer warmte-energie, honderd gram nevel of honderd gram gasvormige waterdamp, als beide dezelfde temperatuur hebben? Leg uit.


*) In het spraakgebruik wordt met waterdamp nevel bedoeld. Nevel is echter vloeibaar water in druppelvorm, waarbij de druppeltjes zo klein zijn dat ze in de lucht blijven zweven. In de natuurkunde bedoelen we met (water-)damp gasvormige, onzichtbare waterdeeltjes.

4 september 2011

Meine Probleme bei Fit-Stop

Lass mich anfangen zu sagen dass ich allem in allem recht zufrieden bin bei meinem Fitnesszentrum, dem Fit-Stop in Erfurt. Es ist preiswert, es gibt ordentliche Geräte, eine gute Belüftung, und bei der Anmeldung habe ich eine ordentliche Beratung bekommen.

Recht zufrieden also, bis ich ich mal meinen Vertrag ändern wollte. Bei Fit-Stop kann man eine sogenannte Getränke-Flatrate im Vertrag aufnehmen. Diese Getränke-Flatrate, bei der man uneingeschränkt Getränke bekommt für nur ein Euro die Woche, hört sich erst mal gut an, und so habe ich sie genommen. Nach einer Weile habe ich aber festgestellt daß mir die Getränke gar nicht gefallen; die Auswahl ist beschränkt, es gibt nur Limonade-ähnliche Getränke die gesüßt sind mit Süßstoff, oder Wasser. Abgesehen davon dass sie mir nicht richtig schecken, trinke ich beim Training lieber etwas energie-haltiges, also mit richtigem Zucker.

Kein Problem, habe ich gedacht in meiner Naivität, dann kündige ich eben die Getränkeflatrate. In letzer Zeit habe ich die eh nicht mehr benutz weil ich immer Fruchtsaft mit Wasser zum Training mitgebracht habe. Bei einem der freundlichen Mitarbeiter habe ich mich erkundigt. Ja, man kann den Vertrag ändern, aber nur indem man einen neuen Vertrag abschliesst, der dann ab dem Moment der Änderung wieder zwei Jahre(!) gilt. Und eine kleine Bearbeitungsgebühr von 10 Euro ist fällig. Nach kurzer Überlegung habe ich dem zugestimmt. Da ich ja zufrieden bin und vorhabe noch länger hier zu trainieren, ist es ja nicht schlimm den Vertrag noch mal zu verlängern.

Eine Woche später rief mich ein anderer Mitarbeiter zu sich. Letzte Woche haben wir nur einen kleinen Änderungszettel geschrieben, aber jetzt muß ein richtig neuer Vertrag aufgestellt werden. O.K., sagte ich. Ach ja, und auf die Bearbeitungsgebühr kommt noch eine Verwaltungsgebühr von 30 euro oben drauf, das wurde uns diese Woche in der Versammlung noch mal gesagt, dass wir darauf achten sollen. Ahem, meinte ich, Sie können nicht einfach die Vereinbarung die wir letzte Woche getroffen haben im nachhinein einseitig ändern. Wenn ich das gewusst hätte, dann hätte ich es gar nicht erst gemacht, weil sich das dann nämlich gar nicht lohnt.

Wenn man böses denkt dann kann man das als versuchter Betrug bewerten.

Nach einem Bißchen hin und her wurde für mich eine "Ausnahme" gemacht und der neue Vertrag wurde aufgestellt mit einem Vermerk daß nur 10 Euro Gebühr fällig sind. So weit so gut.

Nach zwei Wochen trainieren ging meine Chipkarte mit der man das Drehkreuz bei Fit-Stop öffnet nicht mehr. Der Grund: der Computer sagte daß mit meinem Vertrag etwas nicht stimmt. Was da genau nicht stimmt, konnte mir der Mitarbeiter nicht sagen. Das ging so ein Paar Mal, jedes mal mußte für mich extra das Drehkreuz per Hand geöffnet werden. Am Ende stellte sich heraus daß das Änderungsdatum nicht stimmte. In dem geänderten Vertrag standen zwei Daten: das Datum wo ich die Änderung ursprünglich beantragt habe, und das Datum eine Woche später wo wir den neuen Vertrag aufgestellt haben. Also mußte der Vertrag noch mal geändert werden, um überall das richtige Änderungsdatum ein zu geben.

Seid ihr noch da?

Jetzt war dann alles gut. Bis heute, als ich mich umziehen wollte und ein Mitarbeiter mir hinterher rannte in den Umkleideraum und meinte daß wir noch mal nach der Vertragsänderung schauen sollten. Da platzte mir der Kragen und ich wurde etwas deutlich und auch ein wenig unhöflich. Ich mit zur Theke. Was er genau wollte weiß ich nicht, ich habe gleich losgelegt und gesagt dass sie bitte schön selber alles richtig eintragen sollen in ihrem Computer, daß das jetzt das vierte Mal ist daß ich damit belästigt werde, und das für mich jetzt das Gespräch beendet sei und ich jetzt trainieren werde.

Am Ende des Trainings bin ich noch mal zu ihm hin, und anscheinend wollte er mir nur eine Kopie der Änderung geben. Ob ich etwas überreagiert habe? Kann sein, aber ich bin ja auch provoziert worden.