27 maart 2019

Eventjes jazz piano leren

Net als bij het paragliden heb ik mij erin gestort zonder planning van te voren, en zonder er grondig over na te denken. Ik speelde al 10 jaar "gewoon" klassiek piano, en dacht dat ik in een of twee jaar zou leren om aardig jazz-piano erbij te doen. Ik heb het grondig onderschat.

Ik ben er nu een jaar of twee min of meer regelmatig mee bezig, en nu pas heb ik er een idee over wat er überhaupt allemaal bij komt kijken. Om jazz te kunnen spelen moet je een aantal dingen kunnen die bij het "spelen van bladmuziek" niet perse nodig zijn:

1) We beginnen met het belangrijkste. Je moet de muziek begrijpen met betrekking tot de harmonie. Dat wil zeggen, je moet op ieder moment in een lied weten in welke toonaard het is, welke toonladder / mode in deze toonaard gebruikt wordt, welk akkoord op dat moment in de begeleiding van de melodie gespeeld wordt, welke alternatieve akkoorden je zou kunnen gebruiken, wat het volgende akkoord is waar je als het ware naartoe speelt, en welke modulaties (verandering van toonaard) er optreden.

2) Je moet in staat zijn met minimale informatie, die bestaat uit de hoofdmelodie en akkoordsymbolen, zelf een zinvolle begeleiding te spelen. Je bepaalt zelf wat je speelt. Dat betekent dat je alle akkoorden moet kennen. Welnu, alle akkoorden is vrijwel onmogelijk, ik zal de belangrijkste opsommen. Bedenk daarbij het volgende: Ieder akkoord kun je in twaalf verschillende toonaarden spelen, in drie of vier omkeringen, en dan nog in verchillende "voicings": akkoorden worden meestal niet in de basisvorm gespeeld, maar bijvoorbeeld uitgesmeerd over twee of meer oktaven en met twee handen gespeeld. Dat betekent voor een simpel C-majeur akkoord dat je het op ongeveer 10 verschillende manieren kunt spelen. Maal twaalf voor de verschillende toonaarden zijn we bij 120 manieren voor een majeur akkoord. Bij het spelen bepaal je dus zelf welke vorm je speelt. Dat hangt af van de melodie, de akkoorden die ervoor en erna komen (voice leading), het karakter van het lied, en de samenstelling van de band waarin je speelt. De belangrijkste akkoorden zijn:
major
major 6
major 7
dominant 7
(dominant 7 b5)
major 9
(major b9)
(major #9)
(major #11)
major 13
(major b13)
major sus4
major sus2
minor
minor 6
minor 7
minor 7 b5 (ook bekend als half verminderd)
minor major7
 (een mineur akkoord met een grote septime)
minor 9
minor 13
minor sus 4
minor sus2
diminished
diminished 7
(Als bijkomend probleem is er het feit dat de notatie van akkoorden niet gestandaardiseerd is, en zelfs sommigen tonen heten anders in het Duits.) De akkoorden tussen haakjes zijn de zogenaamde altered chords. Zo komen we grof geschat op 24 verschillende akkoorden, maal 12 (voor de toonaarden), maal ongeveer 10 (voor de omkeringen en voicings), zijn een kleine 3000 akkoorden. Natuurlijk lijken veel akkoorden op elkaar en maak je gebruik van patronen, anders is het niet te doen. En natuurlijk heb ik veel akkoorden weggelaten. Er zijn allerlei exotische afwijkingen.

3) Je moet in staat zijn te improviseren. Improviseren is een hoofdstuk apart. Improviseren is geen uitvinding van de jazz-musici, in de klassieke muziek werd vroeger ook geimproviseerd. Hiervoor was bijvoorbeeld in een concert met een solo-istrument een speciaal deel van het stuk, genaamd cadens, gereserveerd, waarin de solist zich uit mocht leven. Om de een of andere reden is dit uitgestorven, de cadens werd meer en meer precies voorgeschreven in noten, en de kunst van het improviseren werd op de achtergrond gedrongen. Van bepaalde grote komponisten zoals Chopin en Bach is bekend dat ze veel improviseerden. De jazz-musici valt de eer toe deze kunst weer tot leven te hebben gewekt. In jazz wordt geimproviseerd op een bestaand lied tegen een gegeven begeleiding. Om te kunnen improviseren moet je in staat zijn de tonen in je hoofd te horen voordat je ze speelt, zodat je weet of je geen onzin speelt. Een goede improvisatie is muzikaal zinvol, met een begin, een hoogtepunt en een einde. In een improvisatie kun je de oorspronkelijke melodie gebruiken, maar dat hoeft niet.

Misschien ga ik binnenkort in een bandje meespelen, dat weet ik nog niet. Een realistisch doel lijkt mij, om als ik met pensioen ga, (dat duurt nog 10-12 jaar) zover te zijn dat ik als solo-pianist in cafes en restaurants kan optreden. Dan heb ik in ieder geval iets zinnigs te doen tegen die tijd.